Sinds het overlijden van zijn moeder, zit de zeventienjarige Sam in een donkere en zelfdestructieve neerwaartse spiraal. Wanneer hij geschorst wordt van het internaat, moet Sam van zijn vader de zorg voor zijn Britse grootmoeder Ruth, die plots bij hun thuis intrekt, op zich nemen. Gebonden aan haar rolstoel en overspoeld door herinneringen aan haar tijd als oorlogsfotografe, grijpt Ruth naar de fles. Langzaam maar zeker groeien de twee, ondanks Ruths woede-uitbarstingen en hun moeilijke karakters, dichter naar elkaar. Dankzij hun nieuw ontstane band leren ze het leven opnieuw te omarmen, tot de tijd hen inhaalt en ze de realiteit onder ogen moeten zien.