In 1877 wordt Elisabeth in Beieren – Sisi voor de goegemeente – veertig jaar oud. Tussen neus en lippen zegt een bezorgde dokter tegen de Oostenrijkse keizerin dat veertig op dat moment de gemiddelde levensverwachting is van een vrouw. Dat blijkt niet het meest tactvolle wat je kan zegen tegen iemand die bekendstaat om haar buitengewone schoonheid. Worstelend met ouder worden, zou Sisi haar gezicht de jaren erna steevast verstoppen achter een sluier. Naar eigen zeggen "zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen".
Hoe geprivilegieerd Sisi’s leventje ook was: haar zestigjarige leven van 1837 tot 1898 was geen lachertje. Ze had een gelukkige jeugd, maar toen ze als tiener met de 23-jarige Frans Jozef I van Oostenrijk trouwde, voelde ze zich meteen beknot door de strenge Habsburgse hofetiquette. Terwijl de mannen in haar omgeving met gewichtige zaken bezig waren, ervoer ze haar leven aan het hof als leeg en doelloos. Haar keizerlijke leven voelde net zoals haar typische korset aan: verstikkend. Ze zocht daarom houvast in oppervlakkige zaken zoals diëten, mode en haar eigen vergankelijke schoonheid. Als die stilaan vervaagt, gaat het bergaf.